vrijdag 26 mei 2017

Familiegeschiedenis: William Elder en zijn familie 1811-1820

William Elder en zijn familie in de grootboeken van de Hoofdgelden

Wanneer kwam William Elder in Suriname.
De eerste vermeldingen in de archieven dateren van 1811, zoals in 1.05.10.07 het archief van de Administratie van Financiën in Suriname.

bron:www.gahetna.nl NL-HaNA_1.05.10.07_303_0024


W. Eldert, betaalde hoofdgeld in de jaren 1811-1815
Waarschijnlijk is dit William Elder.
Zijn kinderen William, John en Charles waren voor 1811 geboren:
- Charles Elder overleed in 1879 74 jaar oud, was in 1804/1805 geboren
- William Elder overleed in 1854 49 jaar oud, was in 1804/1805 geboren
- John  Elder overleed in 1855 48 jaar oud, was in 1806/1807 geboren.

William heeft dus mogelijk buiten Suriname Jenny leren kennen en met haar kinderen gekregen.
Waar kwam William met zijn gezin vandaan? Je zou bijna denken dat ze uit een van de andere Engelse koloniën in de Cariben  naar Suriname kwamen.
In het grootboek Vrije Lieden worden Jenny en John en William genoemd. Zij waren het hoofdgeld vanaf 1816 verschuldigd.
 
bron: www.gahetna.nl  Grootboek Particulieren NL-HaNA_1.05.10.07_306_0304
William Elder betaalde hoofdgeld over 1816-1817

bron: www.gahetna.nl
Grootboek Blanken NL-HaNA_1.05.10.07_308_1284 en 1285
 
bron: www.gahetna.nl
Grootboek Blanken NL-HaNA_1.05.10.07_308_1284 en 1285

William Elder betaalde hoofdgeld in de jaren 1817-1820

bron: www.gahetna.nl Grootboek Vrije Lieden NL-HaNA_1.05.10.07_310_0850 en 0851

bron: www.gahetna.nl Grootboek Vrije Lieden NL-HaNA_1.05.10.07_310_0850 en 0851

John van William Elder, Jenny van W. Elder , William van William Elder, betaalden hoofdgeld over de jaren 1816-1820
 
bron: www.gahetna.nl
Grootboek Particulieren NL-HaNA_1.05.10.07_314_0240 en 0241

 

bron: www.gahetna.nl
Grootboek Particulieren NL-HaNA_1.05.10.07_314_0240 en 0241


Wm Elder over 1819-1823
 
bron: www.gahetna.nl Alfabetische naamwijzer particulieren NL-HaNA_1.05.10.07_318_0050

Wm Elder

Jeanij van Wm Elder
Jenny van Wm Elder
Wm van Wm Elder
John van Wm Elder

Deze naamwijzer verwijst echter naar een niet meer bestaand register
 
bron: www.gahetna.nl Alfabetische naamwijzer op ? NL-HaNA_1.05.10.07_340_0045

John van William Elder
Jenny van William Elder,
Charles van William Elder
W. van William Elder  
Ook deze naamwijzer verwijst naar een niet meer bestaand register

maandag 22 mei 2017

Rijken komen en rijken gaan

Rond 1600 strekte het Osmaanse Imperium zich uit over drie continenten: Azië, Afrika en Europa.
 
Onder het Osmaanse Rijk en haar invloedssferen vielen Turkije, Zuidoost-Europa (deel van Hongarije) Transsylvanië, de Donauvorstendommen Walachije en Moldavië, Servië, Bosnië, Bulgarije, Albanië, Griekenland, De Krim, Syrie, Irak,  Libanon, Palestina, Egypte, en de kusten van het Arabisch Schiereiland. Vanuit Anatolië hadden de Osmanen vanaf de 14e eeuw hun gebied door veroveringen uitgebreid, maar de uitbreiding in Europa werd tot  twee maal toe voor de poorten van Wenen tot staan gebracht
Rond 1700 begon het verval.
200 jaar later was het Osmaanse Rijk de zieke man van Europa.


Het Osmaanse rijk op een kaart uit 1596

donderdag 18 mei 2017

Familiegeschiedenis : een nalatenschap in 1792

Wat heeft Prinses van Van Meel haar erfgenamen nagelaten?

De boedelinventaris die na haar dood werd opgemaakt noemt het huis en erf (N.B. Jodenbreestraat 19) en de inhoud van diverse ruimten in het huis. Het blijkt dat het huis een zolder, en op de zolder een slaapkamer had, verder beneden het voorhuis, een galerij (waarschijnlijk aan de achterzijde van het huis), een bottelarij (bijkeuken) en een keuken. Op het erf dierenhokken (menagerie), met pluimvee en een grote hoeveelheid hout en 2 watervaten.

In de slaapkamer stond een ledikant, met "zijn bonte behangsel", daarin een veere bed (veren matras), peluw en vijf kussens, een wollen deken. Een chameusse ( = charmeuse*) slaapkleed, een Hollandse kist met medicamenten.
*Charmeuse is een glanzende met satijn geweven stof
 

In het hele huis stonden aan meubels 18 stoelen (van diverse kwaliteit), 1 veldtafeltje (slaapkamer), een kleine tafel (galerij) en 2 banken.
Er waren in het voorhuis 2 glazen illusters met dezelfs girandoles (= glazen lusters girandoles), waarschijnlijk hingen deze lampen, want er wordt geen tafel genoemd, alleen 12 stoelen en een houten zitbank.
In de bottelarij: 44 borden van porselein en delfts blauw, diverse koperen gebruiksvoorwerpen (zoals koffiekannen) 1 indiaanse waterpot, een kapotte koperen (brand) spuit en 2 leren brandemmers.
Een voorbeeld van een bottelarij, of botralie in een Surinaams huis.
In de keuken: 3 ijzeren potten, een koperen theeketel, een zilveren slavenmerk PVM (N.B. zou Prinses haar kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen echt met dit merk gebrandmerkt hebben?)

In diverse kisten waren kleding en kleine spullen geborgen.
In de kisten: grote hoeveelheid kleding, maar ook 6 wijnglazen, tinnen lepels, een tinnen schenkbord, een zilveren sleutelhanger, zilveren naaldenkoker, een pennetje in ’t goud gemonteerd met rode steentjes op de kop van ’t pennetje een zilveren knop en dito zilveren oorlepel, enige snoeren (kettingen) witte en zwarte arrawipp…?, 4 spreien, 3 tafelmessen met zwarte heften, 5 ledikantgordijnen.
En verder werden er diverse documenten aangetroffen

De slaven (familie):
De neger Appollo
De negerin Gratia met haar kinderen Antje en [Jansje]
Idem Clarijntje (= Carolina) met haar kinderen Christoffel, Frederik en Mietje
Idem Princes met haar 2 kinderen Driesje en Anthoinetta,
Idem Galatahea

Particuliere slaven: de negerin Princes met haar 2 kinderen Dorothea en Johanna
Idem Mandron (Madelon), idem Acoeba, idem Louisa.
 
De boedelinventaris beschreef de roerende goederen die in verschillende ruimten werden aangetroffen. Of er meer kamers waren dan de in de inventaris genoemde is niet helemaal duidelijk. Het moet bijna wel, want Prinses woonde met 15 slaven in het huis en mogelijk ook met haar vrije kinderen Codjo, Lackey en Coba. Er werden geen woningen op het erf genoemd.

Prinses was op haar eigen erf begraven. Mogelijk ligt haar stoffelijk overschot nog in het perceel aan de Jodenbreestraat.

Bronnen: www.gahetna.nl
NL-HaNA_1.05.11.14_Notarissen in Suriname voor 1828 invnr. 67 scans 0005-0016 (testament 1785)
NL-HaNA_1.05.11.14 Notarissen in Suriname voor 1828 invnr. 278_scans 0005-0008 (boedelinventaris)
NL-HaNA_1.05.11.14 Notarissen in Suriname voor 1828 invnr. 423 scan 0021(verzegeling)
NL-HaNA_1.05.11.14 Notarissen in Suriname voor 1828 invnr. 423 scans 0029-0030 (ontzegeling)
NL-HaNA_1.05.11.14 Notarissen in Suriname voor 1828 invnr. 429 scans 0064-67 (acquit van de boedel)
NL-HaNA_1.05.11.16  DTB Suriname invnr. 30 scan 0153 (DTB) : begraven van Prinses.

maandag 15 mei 2017

Familiegeschiedenis : Coba en Gratia van Prinses van Van Meel

In 1821 overleed Coba, de dochter van Princes van Van Meel. Coba was geboren als slavin, maar door haar moeder gekocht tussen 1786-1789 en in 1791 door haar moeder vrijgelaten.
Coba werd al genoemd als volwassen vrouw in de inboedel van Plantage Katwijk in 1759.
Ze stierf in november 1821. Coba bereikte waarschijnlijk een hoge ouderdom, maar bij haar overlijden kon niemand haar leeftijd, maar ook bij benadering opgeven.
Coba was een dochter van Prinses van Van Meel. Ze was van een eerdere generatie dan Gratia (1768-1828), en mogelijk was ze de moeder van Gratia. Coba zou mogelijk tussen 1740-1750 geboren kunnen zijn.

Bron: www.delpher.nl

Gratia overleed in 1828, 60 jaar oud. Ze was de kleindochter van Prinses van Van Meel (ovl. 1792) en haar geboorte kunnen we nu plaatsen in 1767-1768.Informatie over haar dood had ik als eerder gevonden, maar haar leeftijd kwam ik pas te weten toen ik deze advertentie vond. In  de overlijdensberichten van 1828 werd ze Grasia genoemd en de familienaam Van Meel, was verbasterd tot Vameel. Tsja en dan wordt het wel heel moeilijk om iemand terug te vinden.
Bron: www.delpher.nl

donderdag 11 mei 2017

Familiegeschiedenis : Jodenbreestraat 19 en 20

In 1780 maakt Prinses van Van Meel een testament. Daarin vermaakte ze aan haar zoons Codjo, Lackey, Quassie en haar dochter Coba, aankomende de heer Coetzee, haar sieraden, kleding en lijfgoederen. Verder bepaalde ze dat het erf dat ze van de heer Coetzee had gekocht weer aan hem zou toevallen als ze het nog niet had afbetaald bij haar overlijden. In haar testament van 1785, waarbij het testament uit 1780 vervallen werd verklaard liet ze haar onroerend goed na aan haar kinderen, slaven en vrijen.

In 1779 woonde ze in de wijk van de tweede compagnie. Prinses was alleenstaand
In 1780 woonde ze in de wijk van compagnie van Jan Dames. Prinses was alleenstaand.

In 1782 werd Paramaribo ingedeeld in wijken, 
Kaart 1804 met de wijkindeling van Paramaribo, 
Bron http://www.geheugenvannederland.nl/nl

We vinden enkele jaren later de volgende registraties:
In 1788 in wijk nr. 4 Capitein van Velsen: "Princes van Van Meel en haar 7 kinderen en een slaaf"
In 1789 in wijk nr. 4 Capitein van Velsen: "Prinses van Van Meel, seeven
groote slaaven boven 12, ses kleijne dito onder 12 jaren"
Bronnen: 
NL-HaNA_1.05.10.02 (Raad van Politie) invnr. 584 scans 0056 en 128, invnr. 585 scan 0127, invnr. 593 scan 014,  invnr. 594 scan 0075

Begin 1792 stierf Prinses. In haar boedelinventaris werd  het huis en erf no. 19 tussen het erf van Betje van Beeldsnijder en de Boedel van Heijst, genoemd, echter zonder straatnaam. Uit andere bronnen blijkt dat het om Jodenbreestraat 19 gaat. In 1798 bij de boedelinventarisatie van haar overleden zoon Lackey, wordt het erf en huis Jodenbreestraat 19 omschreven als gelegen tussen Betje van Beeldsnijder en David Castro.

Bronnen : 
NL-HaNA_1.05.11.14 Notarissen in Suriname voor 1828, invnr. 67 scans 0005-0016 , invnr. 278_scans 0005-0008, invnr._423 scans 0021, 0029-0030.
NL-HaNA_1.05.11.16 DTB Suriname invnr. 30 scan 0153
 

Uit de Dienst der Domeinen haalde ik volgende informatie over het perceel in de Jodenbreestraat:

Jodenbreestraat no. 020 1785-01 Paramaribo archief 295, (N.B het perceel ernaast op naam van de Prinses van Coetzee is dus 19)

Jodenbreestraat no. onbekend 1777-03 Paramaribo archief 295, gekocht van de erven Mayland door E.J. Coetzee. (NB is nr. 19 = identiek aan het perceel naast no. 20)

Jodenbreestraat no. onbekend 1777-02 Paramaribo archief 295, gekocht van de erven Mayland door E.J. Coetzee. ( NB. is nr. 19= identiek aan het perceel naast no. 20)

Jodenbreestraat no. onbekend 1777-01 Paramaribo archief 295, gekocht van de erven Mayland door E.J. Coetzee. (NB is nr. 19 = identiek aan het perceel naast no. 20)

Jodenbreestraat no. onbekend 1802-01 Paramaribo archief 295, percelen 19 en 20?
 



Kaart 1821
Bron: http://www.geheugenvannederland.nl/nl


Uitsnede uit de kaart van 1821, in groen de mogelijke ligging van Jodenbreestraat 19

Na een nieuwe wijkindeling ligt de Jodenbreestraat in wijk C.
Bron:  http://www.geheugenvannederland.nl/nl
 
De erven "Joseph van Van Meel" woonden later in de Jodenbreestraat 20.
Cojo, de zoon van Prinses was in 1776 EBG gedoopt, zijn doopnaam was Joseph. Hij wordt in de stukken ook Joseph van Princes van Van Meel genoemd. Codjo overleed in 1803. Helaas is er geen boedelinventaris van hem bewaard gebleven.

Huurwaarderegisters NL-HaNA_1.05.11.09_36_0035
Bron: www.gahetna.nl

Uit krantenadvertenties, de wijkregisters van 1828 en huurwaarderegisters 1827-1828 heb ik nog het een en ander kunnen vinden over de erfgenamen van Joseph van Van Meel in de Jodenbreestraat 20.
Wijkregister NL-HaNA_1.05.11.09_37_0044
Bron: www.gahetna.nl
Bronnen : 
NL-HaNA_1.05.08.01 Gouv.-Gen. West-Indische Bezittingen invnr. 637 scan 0017, invnr 696 scan 0036NL-HaNA_1.05.10.01  Gouvernementssecretarie invnr. 691 scan 0029 
NL-HaNA_1.05.10.07 Administratie van Financiën Suriname invnr318 scans 0113-0114, invnr. 340 scan 0111, invnr. 89 scan 0330
NL-HaNA_1.05.11.09 Suriname / Gemeentebestuur invnr35 scan 0022, invnr. 36 scan 0035

Jodenbreestraat D.20 werd in 1832 bezeten en bewoond door Princes van P. van Meel en Cornelia van P. van Van Meel.  In datzelfde jaar werd het erf en huis Jodenbreestraat D.20 geveild.
Bron:  www.delpher.nl 

maandag 8 mei 2017

Familiegeschiedenis : de manumissie van Prinses van Van Meel


Princes (ook wel geschreven als Prinses) was het eigendom van het echtpaar Van Meel-Wossink

In 1771 stierf Jan van Meel en in 1772 gaf zijn weduwe Alida Wossink aan Princes de vrijheid.

"Uit hoofde van de getrouwe diensten door eene haerer slavinnen genaamd Prinses aan haar een geruime tijd beweesen, wel geneegem was… om haar uit de staat der slavernij te ontheffen"…. Prinses "is in staat zich zelve te alimenteren door een dagelijkse broodwinning"… als ze vrijdom heeft verkregen "sy gebenificieerd sal worden met een erff en daar op synde gebouwen gelegen buiten Paramaribo"
Bron NL-HaNA_1.05.10.02 Raad van Politie in Suriname invnr. 408 scans 0237-0248


www.gahetna.nl NL-HaNA_1.05.10.02_408_0239


www.gahetna.nl NL-HaNA_1.05.10.02_408_0240

Over de herkomst van Prinses heb ik helaas niet veel kunnen achterhalen.
In een Inventaris van de plantage Katwijk 1759 (zie verderop) staan in de lijst van slaven de volgende namen die voor dit onderzoek interessant kunnen zijn.
Mannen:
Quassie (kuiper, 525 gldn),
Codjo (snijder en voetebooy, 500 gldn)
Wijven:
Prinses (wasvrouw en kokkin, 750 gldn),
Coba (breister, 490 gldn)
Kettie met de krabbejas (350 gldn) (zie ook 1782 vrijdom Kettie door Prinses)
Jongens :
Quassie (300 gldn),
Laky (150 gldn)
Meisjes :
een kleine Coba, (stopster, 280 gldn
Bron: NL-HaNA_1.05.11.14 Notarissen in Suriname tot 1828 invnr. 692 scans 0861, 0869-0874
 De namen Prinses, Quassie, Codjo,Coba en Lacky zijn hier van belang. De kinderen van Prinses dragen deze namen. Ook de naam Kettie is interessant want in 1782 gaf Prinses een door haar gekochte slavin Kettie de vrijheid.
 
De Plantage Katwijk ter grootte van  500 akkers werd door gouverneur Mauricius in 1746 uitgegeven aan de - toen dertienjarige - Alida Maria Wossink (1733-1785) uit Paramaribo, dochter van Andries Wossink (?-1746) en Maria Anna Lemmers (1705-1789). In 1748 trouwde Alida met Christiaan de Nijs Door zijn huwelijk werd hij mede-eigenaar van de plantage, die ongetwijfeld door hem is ontgonnen en als koffieplantage is aangelegd.

In 1759 werd van de plantage een inventaris opgesteld. Katwijk was toen al een grote koffieplantage met 159 slaven, en een getaxeerde waarde van HFL. 150.660,-. de Raad-Fiscaal Jan Willem van Meel (1741-1771), die Katwijk in 1770 met 200 akkers achterland vergrootte was de 2e echtgenoot van Alida Wossink. Het derde huwelijk van Alida Wossink was met Everhardus Jacobus Coetzee (1743-1785)


Als vrije vrouw noemde Prinses zich de vrije Prinses van Van Meel, ook wel de vrije Prinses van Coetzee.
Princes bleef echter in dienst van de weduwe Van Meel. Ze had 4 kinderen die bij de wed. Van Meel nog in de staat van slavernij verkeerden: Quassie, Codjo, Lackey en Coba. Ze slaagde erin om in ieder geval drie van haar kinderen vrij te krijgen: Codjo (1785), Lackey (1786) en Coba (1791)
Het woonhuis van de weduwe Van Meel-Wossink, waar Prinses van Meel en haar kinderen en kleinkinderen als slaven woonden en werkten bestaat nog en heeft als huisnummer Plein 002 en is bekend als het Duplessis huis.
  

woensdag 3 mei 2017

Familiegeschiedenis : Stamreeks Prinses van Van Meel tot Reine Adèle Simons


Stamreeks Prinses van Van Meel

Onze afstamming
Prinses van Van Meel (*? - +1792)
Zoons en dochter
Codjo/Joseph (* - +1803) Lackey (* - +1798) Quassie (* - + voor 1794) Coba? (* - +1821)
 
Kleindochter
Gratia (*1868 - +1828)
 
Dochter
Jansje (* - +18??)
 
Dochter 
Elisabeth van Bruijning (1808-1867) -
 
Dochter
Jacoba Charlotte Prudence Elder (1836-1898)
 
Dochter
Wilhelmina Henriette Veronica Nielo (* 1865-1927)
 
Dochter
Reine Adele Simons (1898-1985)
(Mijn grootmoeder)
 
 
Andere kleinkinderen en achterkleinkinderen en hun nazaten zijn hier buiten beschouwen gelaten.
Wordt vervolgd!