woensdag 26 juli 2017

R'lyeh

 
Midden in de Stille Oceaan ligt het verzonken stad R'lyeh waar de Cthulhu de Grote droomt van de dag dat hij zal herrijzen en de aarde herovert.



R'lyeh

vrijdag 14 juli 2017

Familiegeschiedenis : Nielo en Dandlau


In een eerdere blog schreef ik over mijn betovergrootvader W.H.K. Nielo die als kind in het huishouden van Kea van Dandlau (1833) en in de jaren daarna een adres samen met Henriette van Dandlau woonde.
Er waren meerdere kinderen in dit huishouden met andere achternamen. Waren de kinderen in dit huishouden ondergebracht als “kweekjes” (een typisch Surinaams begrip) of waren het kinderen van de dochters van Kea, maar droegen ze de achternamen van hun vaders?

Ik vond de situatie interessant genoeg om een onderzoekje in te stellen naar de achtergrond van Kea van Dandlau.
Kea en haar dochters waren afkomstig van de plantage Nahamoe, en werden na het overlijden van de eigenaar Floris Visscher Heshuizen in 1807 geruild en kwamen in bezit van Celestin Octave Dandlau. In 1810 werden de carboegerin Kea en haar 2 mulattenkinderen Johanna en Henriette door Dandlau gemanumiteerd. C. Dandlau benoemde in 1814 de kinderen van Kea in zijn testament tot enige en universele erfgenamen en bepaalde dat Kea de rest van haar leven in zijn woning aan de Grote Dwarsstraat kon wonen. De erfgenamen waren Henriette Celestine, Johanna Jacqueline, Louise Maria en George Louis en alle andere kinderen die Kea nog zou mogen baren tot 9 maanden na zijn overlijden. Kea werd aangesteld tot voogdes over haar kinderen en executeur. Uit alles in zijn testament zou je kunnen concluderen dat hij de vader was van de kinderen van Kea.
Dandlau stierf in 1818. Er werd een inventaris opgemaakt van zijn bezit op de Plantage Peperpot, voornamelijk kleding en wat losse spullen. Waarschijnlijk had hij een baantje op deze plantage.

Toen hij overleed woonde er een vrije Affie van Dandlau in zijn sterfhuis. Zijn boedel was echter insolvent, de erfgenamen hebben er niet veel plezier van gehad. In 1826 werd de boedel geliquideerd
In 1857 overleed Johanna Jacquelina Van Dandlau, ze woonde samen met haar moeder Kea in de Burenstraat
Kea overleed in 1865 82 jaar oud (volgens de krant)
Henriette stierf in 1886 oud 82 jaar en 7 maanden oud

overlijden Kea van Dandlau 1865

overlijden Henriëtte van Dandlau 1886
Geraadpleegde bronnen:
Krantenadvertenties met betrekking tot de nalatenschap van C. Dandlau
Overlijdens Kea van Dandlau (1865) en H.C. van Dandlau (1886)
www.gahetna.nl
De volgende archieven

1.05.10.02 Raad van Politie in Suriname inv.nr. 512 scans 0071-73
1.05.10.04 Raad van Justitie in Suriname inv.nr. 1375 scan 0211
1.05.10.04 Raad van Justitie in Suriname inv.nr. 1378 scan 0051
1.05.10.07 Administratie van Financiën Suriname inv.nr.  91 scan 0096
1.05.10.07 Administratie van Financiën Suriname inv.nr. 308 scans 0670-671
1.05.10.07 Administratie van Financiën Suriname inv.nr. 309 scans 0454-455
1.05.11.12 Nieuwe Weeskamer in Suriname tot 1828 inv.nr. 80 scans 0354-355
1.05.11.12 Nieuwe Weeskamer in Suriname tot 1828 inv.nr. 124 scans 0149-150
1.05.11.13 Nieuwe Weeskamer in Suriname vanaf 1828 inv.nr. 286 scans 0312-313
1.05.11.13 Nieuwe Weeskamer in Suriname vanaf 1828 inv.nr. 306 scan 0007
1.05.11.13 Nieuwe Weeskamer in Suriname vanaf 1828 inv.nr. 1164 scans 0001-0004
1.05.11.14 Notarissen in Suriname tot 1828 inv.nr. 99 scans 0977- 0983
1.05.11.14 Notarissen in Suriname tot 1828 inv.nr. 298 scans 0177-0185
1.05.11.14 Notarissen in Suriname tot 1828 inv.nr. 915 scan 0077

woensdag 12 juli 2017

Wanhoopsdaad of verzet?

In het archief van de Raad van Politie in Suriname zijn opgaven van het aantal blanken, vrije lieden en weggelopen (en weer gevangen) slaven over de periode 1729-1801 te vinden.

Zo vond ik een vermelding gedateerd 21 januari 1801:

"Aanschrijvens van de directeur der plantage Monsouci [...] dat, zig opgehangen hebben in de cappowiri der plant. 't Vertrouwen twee nieuwe negers genaamt Bellisarius & Stevanus, aankomende voorn. plantage Monsouci."

Bron: www.gahetna.nl NL-HaNA_1.05.10.02_605_0049
Vanwege de aanduiding "twee nieuwe negers" vermoed ik dat het hier ging om mannen die niet lang daarvoor in Suriname waren aangekomen. Zeer waarschijnlijk hebben ze de reis vol ontberingen samen doorgemaakt en al snel doordrongen van een uitzichtloos bestaan in een vreemd land kozen ze voor de zekerheid van de dood. Waren deze mannen aan elkaar verwant of bevriend geraakt? We zullen het niet weten.

zondag 9 juli 2017

Familiegeschiedenis: een toevallige vondst

Toevallige vondsten zijn soms de leukste.
Op zoek naar iets anders (zonder resultaat) kwam ik een boedelinventaris tegen van de plantage Concordia gelegen aan de Saramacca opgemaakt op 30 april 1806  door Wm Elder als getuige ondertekend.
William Elder verbleef al in 1806 in Suriname
Bij de slavinnen van de plantage wordt een Jenny genoemd. Was dit de Jenny die later de levensgezellin van William Elder zou worden?

Bron:
1.05.11.14 Notarissen Suriname tot 1828 inventarisnummer 709 scans 0645-655